-
1 Kleinholz
Kleinholz〈o.〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 Kleinholz (aus etwas) machen • (a) de boel aan stukken slaan; 〈 (b) verkeer〉 brokken maken〈informeel; figuurlijk〉 Kleinholz aus jemandem machen • (a) gehakt van iemand maken; (b) iemand afkammen〈informeel; figuurlijk〉 etwas in Kleinholz verwandeln • iets kapotslaan, vernielen -
2 Kleinholz aus etwas machen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Kleinholz aus etwas machen
-
3 afbreken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [slopen] pull down, demolish ⇒ break/tear down 〈schutting e.d.〉, 〈 aan stukken slaan〉 break up, 〈 ontmantelen〉 dismantle, 〈 ontmantelen〉 take apart, take down 〈 tent〉4 [figuurlijk] [afkraken] heavily criticize♦voorbeelden:woorden afbreken • break (off) wordseen bloem van haar steel afbreken • break a flower off its stalkde wedstrijd werd afgebroken • the game was stoppedafbrekende kritiek • scathing criticism♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский